Eye Movement and Desensitization and Reprocessing (EMDR) is een zeer aparte, soms wel een wat mysterieuze behandelmethode voor Post Traumatische Stress Stoornis (PTSS). De laatste jaren komen er steeds meer bewijzen voor de effectiviteit van EMDR bij ook andere (angst)-stoornissen, depressie en zelfs persoonlijkheidsproblematiek.
Het is ooit begonnen met een psychiater Francine Shapiro die het heeft bedacht in 1987. Zoals het verhaal gaat: tijdens een wandeling in het park. Hierbij ontdekte zij dat haar oogbewegingen (en dat van haar cliënten) veel te maken had met het minder gevoelig worden voor nare herinneringen. Ze heeft zelf een vaste procedure bedacht en uitgevoerd bij haar cliënten en noemde dit in eerste instantie Eye Movement Desensitization. Later voegde zij de meer cognitieve term Reprocessing eraan toe. Nog veel later ontwikkelde zij een interessant model over emotie-verwerking dat zij Accelerated Information Processing noemde. Een leuk begrip maar puur hypothetisch want het is nooit aangetoond en vermoedelijk kán dat ook helemaal niet. Hoe kun je in de hersenen aantonen dat informatie nóg sneller wordt verwerkt dan dat het normaliter al verwerkt wordt? Ze bedoelt dit dus niet neuropsychologisch maar meer klinisch psychologisch: informatie wordt emotioneel sneller verwerkt (wat dat ook precies moge inhouden).
Hieronder wil ik eerst EMDR als procedure uitleggen. Vervolgens wil ik als neuropsycholoog meerdere theorieën over het hoe en waarom van de effectiviteit van EMDR doornemen. Ik leg deze theorieën naast mijn kennis over het brein en mijn ervaring met EMDR bij vooral volwassenen en het zien en horen van filmpjes waarbij EMDR werd gebruikt. Tot slot wil ik eigenlijk de best mogelijke verklaring geven voor waarom EMDR werkt. Natuurlijk is dit niet dé verklaring want heel veel weten we gewoonweg nog niet. Maar ik wil wel proberen zo dicht mogelijk te komen bij de meest waarschijnlijke verklaring. Hierdoor wil ik ook (met name) onderzoekers en clinici inspireren op briljante ideeën te komen om de methode én de verklaring voor de effectiviteit van EMDR nóg meer te verbeteren.
In feite wordt de gehele procedure van EMDR 1.0 heel goed uitgelegd in een Youtube-filmpje van 6min 26 seconden. Daarom zet ik hier de link naar dit filmpje neer. Klik op het plaatje om het filmpje af te spelen.
De essentiële onderdelen bij het EMDR protocol zijn:
Dit is het standaardprotocol, voor het gemak EMDR 1.0 genoemd. In de vervolgcursus EMDR worden er meer technieken ingezet, juist als EMDR standaard niet zo goed lijkt te werken (want dat gebeurt regelmatig). Met behulp van deze technieken is er in feite ook een iets andere, veel kortere en gemakkelijkere EMDR-procedure ontstaan, voor het gemak EMDR 2.0 genoemd.
En juist deze EMDR 2.0 heeft mij veel meer inzicht gegeven in het juiste werkingsmechanisme van EMDR en vermoedelijk de redenen waarom het wel of niet werkt. Ik gebruik al jaren uitsluitend deze EMDR 2.0 procedure welke minstens zo effectief is als EMDR 1.0. In de meeste gevallen ben ik in 1 á 2 sessies klaar! Alleen bij meerdere psychotraumata (dus meerdere zeer nare beelden/herinneringen) kan het nog wel eens tot 4-5 sessies komen, maar meestal ook nooit meer dan dat. Dat lijkt opmerkelijk maar je zult hier lezen en uiteindelijk begrijpen waarom het zó snel kan gaan.
Nog even de verschillen tussen EMDR 1.0 en 2.0. Bij EMDR 2.0 geef ik een andere begininstructie en uitleg:
"probeer zoveel mogelijk het meest nare beeld vast te houden in je hoofd maar verder tegelijkertijd óók het lichtje of de vingers te volgen én met je handen afwisselend het ritme op je benen te slaan van het rocknummer We will rock you van Queen. Je zult merken dat dit alles best lastig is maar dat is juist de bedoeling. Probeer je te focusen op het nare beeld."
Hier is hét verschil met EMDR 1.0 dat iemand niet wordt gevraagd om niet bij het beginbeeld te blijven. Alles wat er op komt (in je hoofd of lichaam) moet bij EMDR 1.0 namelijk vanzelf automatisch gaan. Het is in de praktijk wél zo dat als je merkt dat iemand zeer dwangmatig is en heel goed in staat is alleen maar aan dat nare beeld te denken en vast te houden - en daardoor niet goed het lichtje volgt of het rocknummer kan slaan -, dat mijn ervaring dán is dat het niet werkt. De beoogde afleiding werkt dan niet. Een hele belangrijke constatering!
Een ander verschil met EMDR 1.0 is dat ik bij elke onderbreking alleen maar 2 dingen vraag: 1. hoe groot is je spanning nu van 0 tot 10? (zelfde als bij EMDR 1.0); 2. wáár in je lichaam voel je die spanning nu? Daarna ga ik direct door met de oogbewegingen en het tappen (ritmisch slaan op benen). Overigens, ik sla net zo hard mee op We will rock you maar dan op een stoel of tafel of iets wat maar een flink dof geluid maakt. Ik sta dus helemaal niet stil bij wat er bij iemand op komt, ik heb daar geen gesprek over. In de praktijk bij EMDR 1.0 bleek vaak dat juist deze gesprekjes de spanning bij de cliënt deden afnemen en ook de focus. Daarom werd het weggelaten en mijn ervaring is, dat het inderdaad geen of weinig nut heeft. Maar ook daarover later meer.
Een derde verschil is dat ik ook vaak cognitive interweaves gebruik voor nóg meer afleiding. Met name als ik merk dat iemand heel gefocust is op het nare beeld of de taak zelf. Er kan dan helemaal geen lachje vanaf en juist met mijn soms heel gekke, spontane opmerkingen, komt er soms een break, een plotse glimlach bij iemand. Mijn ervaring is dat zónder zo'n (vaak opluchtende korte) break de spanning lang niet altijd zakt. Deze lijkt dan vast te zitten of zelfs vastgehouden te worden door de cliënt zelf, die zeer gefocust is op het 'goed willen doen' maar niet op het voelen of beleven van eigen emoties of beelden. Ze lijken op dat moment vast te zitten in een zogenaamde tunnelvisie, waar je ze mijns inziens als therapeut écht uit moet halen, meestal plotsklaps.
Tot slot: ik doe nooit meer een uitgebreide positieve afsluiting zoals bij EMDR 1.0. Wel vraag en spreek ik een paar minuten met cliënt hoe het is geweest en hoe apart het is dat de cliënt nu vaak naar het 1e naarste plaatje kan kijken zónder al teveel spanning. In de meeste gevallen is namelijk de spanning bij cliënt niet meer zo voelbaar, ook niet meer in zijn/haar lijf. Dan weet je al (na 1 keer) dat de EMDR heeft gewerkt.
Om het werkingsmechanisme te begrijpen wil ik eerst de belangrijkste theorieën doorspreken die de laatste jaren zijn geopperd. Daar houd ik dan de huidige gegevens van wat ik weet van de wetenschap en de klinische praktijk tegen aan.
Oogbewegingen: noodzakelijk of niet ?
Mijns inziens zijn oogbewegingen, op basis van meerdere studies, niet noodzakelijk voor het positieve effect van EMDR. Wel lijken ze tot méér positief effect te leiden dan andere afleidingstechnieken zoals geluiden of trillingen.
Eigenlijk kon je dit al heel snel zien in de filmpjes die van EMDR behandelingen met echte cliënten gemaakt zijn. Met name die bij kinderen. Bijvoorbeeld, bij baby's werd EMDR uitgevoerd en daar waren vaak geen oogbewegingen nodig maar wel lichaamsaanrakingen (voetjes). Maar ook zag je bij jonge kinderen dat zij helemaal niet zo gefocust waren op de vingers van de therapeut; m.a.w. hun ogen bewogen vaak nauwelijks. Meestal staarden ze even recht voor zich uit, iets wat overigens meerdere cliënten tijdens EMDR doen. Het lijkt er dan heel sterk op dat zij aan iets denken.
Er is nog een duidelijke observatie dat oogbewegingen niet zo heel belangrijk zijn: onder meer Ad de Jongh maakt gebruik van zeer snelle vingerbewegingen horizontaal en soms ook alle kanten uit. Dergelijke bewegingen zijn zó snel dat daadwerkelijk alles kunnen volgen onmogelijk is. De ogen bewegen dan vaak veel minder dan je zou verwachten op basis van de aangeboden prikkels. Als je dat in een laboratorium werkelijk zou meten, weet ik zeker dat inderdaad deze oogbewegingen veel minder aanwezig zijn dan je denkt. Bovendien: iedere therapeut heeft zijn eigen tempo bij oogbewegingen en er zijn meerdere manieren waarbij zowel naar vingers gekeken moet worden als naar balletjes op een heen-en-weer gaand stokje, maar ook b.v. een computerscherm waarop een balletje werkelijk alle kanten uit gaat. Het lijkt allemaal niets uit te maken, ook niet de richting van de oogbewegingen. Tot zover het oorspronkelijke idee dat de oogbewegingen per sé van links naar rechts moesten lopen zodat beide hersenhelften afwisselend geprikkeld werden. Een volstrekt onzinnig idee omdat het al lang duidelijk was dat beide hersenhelften tegelijkertijd 'aan stonden', ofwel geprikkeld werden tijdens de EMDR procedure. Er is nooit sprake geweest van een 'wisselen tussen hersenhelften. Dat zou uitsluitend kunnen als je in een gecontroleerde laboratoriumomgeving in slechts 1 gezichtsveld iets aanbiedt en dan ook nog eens bij slechts 1 oog!
Kortom: alleen al simpele maar goede bestudering van allerlei filmpjes van EMDR bij cliënten laat zien dat oogbewegingen in de procedure wel wat doen, maar zeker niet noodzakelijk zijn. Het lijkt veel meer om een bepaald type focus te gaan i.p.v. de oogbewegingen. En dán wordt het interessant: oogbewegingen lijken in de klinische praktijk wel meer positief effect te geven dan louter andere afleidingen. Ook lijkt daar wat meer bewijs voor in wetenschappelijke studies maar omdat veel studies niet zo'n heel hoge kwaliteit hebben, is dit niet 100% bewezen.
Mijn ervaring is in ieder geval dat bij nare herinneringen die vooral in de vorm van duidelijke beelden bij een cliënt aanwezig zijn, dat dán oogbewegingen meer lijken te doen dan louter geluiden of alleen trillingen. Het lijkt er sterk op dat de lichtbalk waarbij een lichtpuntje horizontaal heen en weer flitst, maar ook de bewegende vingers van de therapeut, een beeld kunnen doen vervagen. Alsof deze gewist wordt ui het lange termijn geheugen. Veel cliënten zeggen na een paar keer oogbewegingssets, dat niet alleen de spanning minder is, maar tevens ook het oorspronkelijke beeld veranderd is. Meestal meer 'blurry', vertroebeld, minder scherp. En natuurlijk: hoe minder scherp, hoe minder sterk de bijbehorende emotie (b.v. angst) ook opgeroepen wordt. Dat is simpele geheugentheorie: hoe minder iets lijkt op een trauma-beeld, hoe minder sterk het in het associatieve geheugen geactiveerd wordt en hoe minder sterk de eraan gekoppelde emotie geactiveerd wordt.
Wetenschappelijke studies laten ook daadwerkelijk zien in een laboratorium dat informatie toevoegen aan een bepaald opgeroepen beeld, daadwerkelijk het beeld en zijn opslag doet veranderen. In feite is dit al heel lang bekend omdat het geheugen nu eenmaal zo werkt.
Iedere keer als we iets uit het langetermijngeheugen halen, wordt die herinnering opnieuw opgebouwd. Het is echt niet zo dat een herinnering als een soort vaste materie uit de kast wordt gehaald en dan weer bekeken in het bewustzijn. Dát is de grootste misvatting onder mensen die weinig begrijpen van het cognitieve geheugensysteem. ELKE herinnering is altijd een actief opnieuw-maak-proces op basis van slechts enkele fundamentele elementen van die herinnering.
Met andere woorden: iédere keer als je je iets bewust herinnert, verander je in feite weer deze herinnering. Je stopt het als het ware net weer even anders terug in je lange-termijn-geheugen. Zeker als je meer moeite doet om een herinnering op te halen, maak je deze automatisch meer levendig en uitgebreider (het 'imagination inflation effect', zo stelden enkele onderzoekers). Uiteindelijk, na vele keren iets herinnerd te hebben, is deze herinnering vaak zodanig veranderd, dat het meestal niet meer hetzelfde is als de oorspronkelijke herinnering. En dus vaak ook niet hoe het werkelijk was!
Daarom zijn herinneringen van ons menselijk geheugen in feite echt onbetrouwbaar. Studies naar wat ooggetuigen zich meenden te herinneren van bijvoorbeeld een ongeluk of een overval, zijn beruchte voorbeelden van ons zwakke geheugen. En dan heb ik nog niet eens ons aandachtssysteem besproken die een essentiële rol speelt in HOE iets wordt opgeslagen.
Oogbewegingen lijken dus niet essentieel te zijn voor een positief effect van EMDR. Maar...ze lijken dus wel meer positief effect te geven dan als je ze niet gebruikt. Om dit te kunnen verklaren is het Werkgeheugenmodel voorgesteld. Ik weet niet wie er het eerste mee kwam maar in dit artikel van Marcel van den Hout en Iris Engelhard uit 2011 wordt het heel duidelijk uitgelegd. Het artikel is HIER TE DOWNLOADEN.
Het werkgeheugen wordt hier als centraal gezien bij de verwerking van trauma. En dan heel specifiek: bij de desensitisering van nare gevoelens die gekoppeld zijn aan een nare herinnering. Letterlijk zeggen zij: een nare herinnering wordt binnen dat werkgeheugen minder helder, minder saillant, en daarmee minder levendig en daarmee worden er minder negatieve emoties opgeroepen. Dit is het zogenaamde 'imagination deflation' effect.
Dit kan verklaren dat nare herinneringen niet meer zo'n grote impact op iemand hebben, zoals bij PTSS wel het geval is. Immers, bij PTSS zijn de gerelateerde emoties (meestal angst) nog veel te intens aanwezig waardoor het brein (en het lichaam) eigenlijk constant in een angst-toestand staan (de hyperarousal). Deze hyperarousal doet sowieso slechter slapen (zowel in- als doorslapen is vaak gestoord), en ook komen in de dromen dan vaak nachtmerries die sterk gerelateerd zijn aan het thema en de emoties van het trauma.
Het werkgeheugenmodel is een zeer sterk model, goed geaccepteerd binnen de cognitieve (neuro)-wetenschappen. In feite is dit Werkgeheugen niets anders dan ons Aandachtssysteem. Dit Aandachtssysteem, heeft in de wetenschappelijke literatuur meerdere namen gekend. Mijns inziens zijn 'Attention Director' (Shiffrin & Schneider, 1977), 'Supervisory Attentional Control' (Shallice, 1982), 'Working memory' (Baddeley, 1986), en 'Cognitive Control' (Miller & Cohen, 2001) in feite allemaal verschillende termen voor een en hetzelfde mechanisme: het overwegend bewuste aandachtssysteem. Dit systeem wordt vermoedelijk voornamelijk door de dorsolaterale prefrontaal kwab opgezet. Maar eerlijk gezegd is het een enorme oversimplificatie als je stelt dat een dergelijk complex systeem alleen maar daar gelokaliseerd is. Het brein is nu eenmaal is complex netwerk-systeem en de dorsolaterale prefrontale kwab kent vele verbindingen met zowel andere corticale gebieden als ook met subcorticale gebieden zoals de amygdala en de RAS (Reticular Activating System).
Theoretisch wordt aangenomen dat binnen dit Aandachtssysteem, wat vaak dus het Werkgeheugen genoemd wordt, in feite alle belangrijke verwerking van cognitieve en emotionele informatie plaats vindt: de focus (aandacht) is er op de verwerking van specifieke informatie (deze focus is zeer beperkt, vaak 5 plus/min 2 informatie-eenheden maximaal), en met die focus is er een deel van het langetermijngeheugen tijdelijk actief en vindt er ook inhibitie (remming) van andere informatie (selectie).
Heel belangrijk te beseffen is dat de capaciteit van dit Werkgeheugen constant wisselt; iets wat vaak over het hoofd gezien wordt. De hersenen zijn namelijk een biodynamisch systeem, gebouwd op elektrofysiologische en chemische processen. Dat wil zeggen dat factoren als de hoeveelheid glucose die binnen cellen wordt verbrand, evenals de hoeveelheid zuurstof, én dan nog de verschillende soorten hoeveelheden stoffen zoals neurotransmitters en hormonen (emoties) in sterke mate deze Werkgeheugencapaciteit bepalen. Bij bijvoorbeeld hoge angst is er veel minder werkgeheugencapaciteit (tunnelvisie) dan wanneer het biologische systeem heel ontspannen is.
Deze wisselende capaciteit van ons Werkgeheugen (of Aandachtssysteem) is ook nog eens per persoon verschillend. Bijvoorbeeld bij mensen die een beperkte aandachtscapaciteit hebben en dus ook minder goed kunnen multitasken (kunnen minder zaken tegelijkertijd bewust verwerken), werkt EMDR beter! Immers, hier zal afleiding veel sneller leiden tot werkgeheugenbelasting (werkgeheugen is immers kleiner) en dat is nou net nodig voor het desensitiseren van een nare herinnering. Mensen die een groot Werkgeheugen hebben moeten dus bij EMDR veel harder afgeleid worden.
De werkgeheugenbelasting verklaart ook eenvoudig waarom we in de praktijk al zagen dat oogbewegingen veel beter werken dan geluiden alleen. In het artikel van van den Hout wordt in experimenten aangetoond dat piepjes slechts maar voor 1/3 deel werken om een nare herinnering te desensitiseren. Ook tonen zij aan dat het installeren van positieve cognities juist NIET gepaard moet gaan met oogbewegingen. Positieve cognities worden dan juist minder goed opgeslagen, is het idee.
Het is wel duidelijk dat het Werkgeheugenmodel een heel belangrijk deel van de effecten van EMDR kan verklaren. Het is echter ook wel duidelijk dat het onderzoekers zijn en geen clinici die dit model goed kunnen onderbouwen. Maar daarmee hebben zij mijns inziens nog niet álle werkzame elementen van de EMDR procedure kunnen uitleggen.
Ik zie nog iets essentieels dat over het hoofd gezien wordt door onderzoekers, maar waarschijnlijk niet door clinici. Bij een succesvolle EMDR moet er ook een cognitieve herstructurering plaats vinden, een veranderde betekenisverlening aan de nare gebeurtenis en dan met name in het Zelfbeeld. Als dat namelijk niet gebeurt, dan blijft iemand teveel last houden van het trauma. Je kunt dan wel een nare herinnering gedesensitiseerd hebben, wat niets anders inhoudt, dan dat de herinnering minder scherp is en daardoor ook de gekoppelde emoties minder heftig worden opgeroepen, maar gevoelens zijn een complex samenspel van cognities én emoties. Als niet ook cognities, dus betekenisverlening, veranderd zijn, dan is er onvoldoende gewijzigd. In mijn ervaring is het zelfs zo dat juist op fundamenteel Zelfbeeldniveau een wezenlijke wijziging plaats heeft gevonden na een succesvolle EMDR-behandeling. En wel binnen het Zelfbeeld, binnen de 2 hoofddomeinen Waardevolheid en Controle. Deze 2 dimensies zijn namelijk ook zeer sterk gekoppeld aan respectievelijk Verdriet en Angst.
Hoe werkt het nu volgens mij? Allereerst moeten de heftigste emoties door EMDR aangepakt en verminderd worden. Bij een PTSS is er bij een cliënt duidelijk sprake van hyperarousal: rondom de nare gebeurtenis zijn er intense emoties opgeslagen in zowel het brein als ook in het lichaam. We blijven het liefste weg van deze intense emoties maar dat is nu juist het probleem bij PTSS. Bij een hoge intense emotie wordt de normale emotionele verwerking geblokkeerd. Zowel de betekenisverlening vindt niet op een normale manier plaats: men kan de gebeurtenis totaal niet plaatsen in het langetermijngeheugen (bijna letterlijk).
Verwerking is namelijk een heel cognitief proces: het brein is een planningsmachine en slaat constant gebeurtenissen op in verschillende laatjes/kaders, volgens een bepaalde logica. Maar áls er een keer iets gebeurt dat (vaak totaal onverwachts) werkelijk niet te plaatsen is in een bepaald kader, zowel door de onlogica als ook door de té heftige emoties, dan blijft deze gebeurtenis in feite ronddolen in ons brein. Het brein probeert met name in de REMslaap het alsnog te plaatsen maar als dat teveel intense emoties oplevert, dan lukt dat niet goed.
Dus EMDR moet natuurlijk de heftigste emoties verminderen en is daar goed toe in staat door de afleiding van oogbewegingen, het ritmisch slaan op de benen op een rock-nummer en door gekke afleiding van mij. Deze afleiding moet ook weer niet té veel zijn, want - dat voorspelt de werkgeheugentheorie - dan is er ook té weinig ruimte om de herinnering zelf ook binnen het werkgeheugen te houden. In feite dient de afleiding ervoor om de capaciteit van het werkgeheugen groot genoeg te houden om daadwerkelijk zowel de herinnering erin te hebben als ook ruimte voor ándere informatie toevoegen. Die ándere informatie toevoegen is dus die cognitieve herstructurering, die gewijzigde betekenisverlening. En dit wijzigen gebeurt fascinerend snel: in enkele milliseconden vaak. Je ziet het ook meestal gebeuren: de cliënt heeft ineens een andere blik in zijn/haar ogen of trekt ineens een ander gezicht. Alsof het 'inzicht' is gekomen, plotsklaps.
Het tweede werkzame aspect van EMDR is mijns inziens dus: cognitieve herstructurering die razendsnel plaats vindt. Een inzicht dat letterlijk binnen komt bij iemand. B.v. vaak hebben cliënten met PTSS na bijvoorbeeld een gijzeling met doden, een enorm schuldgevoel dat zij het wel overleefd hebben en anderen niet. Ze kunnen dat beeld van het doodschieten van een van de gegijzelden maar niet vergeten, juist door dit schuldgevoel. Rationeel gezien weten zij wel dat zij niet schuldig zijn, dat hebben ze ook al vaak gehoord van anderen. Maar in hun Zelfbeeld is dit niet-schuldig zijn niet veranderd sinds het trauma. Mijn idee is dat dit Zelfbeeld-duiveltje (een negatieve kerncognitie) zó sterk gewijzigd is door de intense emotie, dat ook vele andere ideeën rondom Zelfschuld in intensiteit zijn toegenomen (in 1 klap). De sterke emotie hieromtrent lijkt rationele cognitieve herstructurering tegen te houden. Het lijkt wel of zij in een loop zitten, een tunnelvisie. Ze weten wel dat zij onschuldig zijn maar geloven of voelen doen zij het niet.
Interessant is dat zij binnen het traumageheugen, dus binnen hun herinnering van die nare gebeurtenis, zowel de bijbehorende emotie moeten oproepen in hun werkgeheugen, als ook op datzelfde moment in dat werkgeheugen de corrigerende cognitie moeten toevoegen. Dán pas lijkt de herinnering anders bekeken te worden. En ik vermoed dat afleidende shock-effecten iemand's werkgeheugencapaciteit net even razendsnel kunnen vergroten zodat dán de juiste corrigerende informatie wordt versmolten met de trauma-herinnering en dan ook de koppeling met de emotie een stuk minder is.
Een interessante andere observatie vanuit de praktijk dat de hypothese van cognitieve herstructurering ondersteunt, is de eveneens grote effectiviteit van imaginaire rescripting. Ook hier moet worden stilgestaan bij nare emoties en/of beelden. Als dat een cliënt lukt dan wordt, met behulp van de therapeut, nieuwe informatie en/of een beeld toegevoegd in iemand's verbeelding. Bijvoorbeeld, de suggestie wordt gegeven dat een sterkere ander, of de cliënt zelf die veel sterker of groter is geworden, in dit nare beeld komt en de bange cliënt op dat moment helpt. Hierdoor verandert deze nare herinnering meestal ook heel snel en wordt het anders in het langetermijngeheugen opgeslagen. Ook dit is meer self-empowerment: iemand beseft vaak na zo'n verbeeldingssessie dat hij/zij veel sterker is dan hij/zij ooit dacht.
Die negatieve denkloop of -lus waar iemand vaak in terecht komt ná een ernstig psychotrauma, is in feite een volstrekt normaal hersenproces. Er zijn mijns inziens duidelijke parallellen te trekken met normale cognitieve processen waarbij er sprake is van zo'n lus.
Wie kent bijvoorbeeld niet het constant maar doorlezen van een lang stuk eigen tekst, en toch steeds het niet zien van enkele spellingsfouten? Pas als je gaat pauzeren of in een andere stemming komt, zie je na het opnieuw lezen diezelfde spellingsfout wel. In feite zat je tijdens dit vaak doorlezen constant in een cognitieve loop, tunnelvisie, zo zou je het kunnen formuleren. Er is een verandering nodig, vaak plotseling, om uit die loop te komen. Bekend is, dat als iemand even tussendoor hete koffie neemt en daarbij zijn tong verbrandt, dat daarna met lezen ook de spellingsfout wordt opgemerkt.
Een ander bekend fenomeen van het niet zien maar wel weten van iets, is het begrip 'besef'. Je beseft namelijk pas iets, je ziet of begrijpt pas iets als er razendsnel meerdere cognities (ideeën) samen vallen. Als dat niet gebeurt, dan blijft men iets niet begrijpen. Iedereen kent wel een moeilijk stuk informatie wat meermaals is uitgelegd maar dan nog altijd niet begrepen wordt. Totdat de leraar plotseling het over een heel andere boeg gooit en de uitleg daarmee heel anders wordt. Dán kan het zijn dat je het 'ineens snapt'. Dit inzicht komt dan ook plotsklaps en je bent zelfs verbaasd dat je het ineens snapt en...dat het zo simpel is dat je niet begrijpt waarom je het alsmaar niet begreep.
Een ander voorbeeld maakt de kracht van slechts 1 gedachte heel duidelijk in het proces van cognitieve herstructurering of betekenisverlening. Kijk eens naar het onderstaande plaatje. Dat zijn allemaal vlekken. Maar als je goed kijkt is het een bekend iets. Zie je het al ?
Zolang je naar het plaatje kijkt en je kennis is niet optimaal, je betekenisverlening schiet hier tekort, dan zie je niet wat anderen wél zien. Probeer maar eens goed te kijken, pijnig je hersenen en probeer op te sporen in het plaatje welk bekend iets te vinden is. Blijf staren, turen en maak jezelf maar boos waarom je zo dom bent dat je het niet ziet...
Maar als ik je nu vertel dat ik jouw brein hier binnen een paar milliseconden wezenlijk kan veranderen, zodanig dat je het gaat zien en dan achteraf denkt "Jeetje, waarom heb ik dit niet eerder gezien?". Dan besef je pas dat iets zien of begrijpen een actief proces is dat alles te maken heeft met bepaalde kennis. Je weet en wist wat dit is, dat zat namelijk al lang in je brein, maar tóch zag je het niet. In feite is dit hetzelfde fenomeen als de persoon met PTSS die zich heel schuldig voelt na een gijzeling met doden. Hij/zij wéét wel dat hij/zij onschuldig is, maar hij beseft het niet.
Overigens....in het plaatje is een dier te zien, heel duidelijk zelfs.
Zie je het nog niet ?
Het is een dalmatiër...
En áls je het ontdekt hebt en je ziet het....probeer nu eens naar het plaatje te kijken en de hond NIET te zien. Dat gaat je dus niet meer lukken. Jouw brein is wezenlijk veranderd, in een split-second.
Dat gebeurt vaak ook bij een EMDR-behandeling. Maar dan alleen als er daadwerkelijk een cognitieve herstructurering heeft plaats gevonden. Als iemand daadwerkelijk ánders kijkt, een andere betekenis geeft aan de gebeurtenis en met name aan zichzelf. Er heeft dan een fundamentele verandering plaats gevonden in het (onbewuste) Zelfbeeld.
Ga eens terug naar dat Youtube-filmpje waarin EMDR wordt uitgelegd voor 12-18-jarigen. Luistert nog eens goed en zie dat dé grootste verandering bij deze jongen is dat hij zichzelf NIET meer als een loser ziet.
Nog 1 ding: hoe kunnen deze veranderingen zó snel gaan? Ik vermoed zelf door iets wat binnen de Nederlandse neuropsychologie nauwelijks wordt onderwezen: elektrofysiologie. Het brein is een complex elektrisch netwerk en het verleggen van stromen is constant bezig in het brein. De enige reden dat zulke veranderingen zó snel gaan (in milliseconden) zijn niet biochemische processen (die zijn veel langzamer) maar elektrofysiologische. Iemand die dat zeer mooi heeft beschreven is een Hongaar György Buszáki in Rhythms of the Brain (2011). Wel ingewikkelde materie maar zeer de moeite waard.
Het Werkgeheugen-belastingsmodel kan veel effecten van EMDR verklaren. Maar dat is niet alles. Ook zijn er fundamentele veranderingen nodig in het Zelfbeeld, iets wat wij cognitieve herstructurering noemen maar dan in de kern van je persoonlijkheid, het Zelfbeeld. Zie hiervoor ook mijn pagina over het Zelfbeeld en PTSS. Tot slot: de razendsnelle veranderingen bij EMDR zijn vermoedelijk te wijten aan elektrofysiologische veranderingen, niet aan neurochemische of weefselwijzigingen.
I will not take any responsibility for how the information on this website will affect you. It always remains your responsibility to handle all information with care and in case of medical or mental problems you should ALWAYS consult a professional in your neighbourhood!
Ik neem geen enkele verantwoordelijkheid voor hoe de informatie op deze site u zal beïnvloeden. Het blijft altijd uw verantwoordelijkheid om al deze informatie zorgvuldig te bekijken. In het geval van lichamelijke en/of mentale problemen dient u ALTIJD een professional in uw directe omgeving te waarschuwen!